Slow Kids : Oh kom maar eens kijken, wat ik in mijn schoentje vind.

Elk kind wil speelgoed wat piept, fluit en oplicht in plaats van een bewegingloze pop. Maar is dat wel zo? Daarover gaat deze blog

Leestijd:6 minuten

Om daar achter te komen heeft in Buenos Aires de International Play Association, afgekort IPA, besloten om een experiment te doen. Een eigen versie van de oude smaaktest Pepsi-Cola.

Twaalf kinderen in de leeftijd van drie tot acht jaar krijgen diverse stukken speelgoed voorgezet om te kijken hoe ze er op reageren.                                                                                    In de ruimte ligt elk speeltje op een aparte mat en de usuele suspects zijn er allemaal: bergen gemengde legostenen, houten blokken, dominostenen en poppen en knuffelbeesten, puzzels en Junga. Kleine tentjes en elektronische speeltjes.

Na de inleiding over elk speeltje door de begeleider ,steven twee jongens recht op de lego af. Drie meisjes vallen de begeleider aan met een pluche octopus. Een vijfjarig jongetje gaat op het elektronisch speelgoed af; Hij doet de laptop open en begint de letters in te tikken die op het scherm verschijnen.; steeds als hij het goed heeft, gaat er een belletje.      Na enkele minuten  gaat hij naar de lego.

Een vierjarige meisje pakt een felgekleurde elektronische doos en begint de afbeeldingen in te drukken waarop het corresponderende woord in het Engels verschijnt en met een blikken stem; “Tree” ”House”  ”Car” hoorbaar is.

Al gauw heeft ze haar belangstelling verloren, het is leuker om met een mens te praten, staat op en gaat naar de poppen.

Ondanks de pogingen van de begeleider om te stimuleren door vragen te stellen en gekke geluidjes te maken lijkt het erop dat de meeste pret, en ook het meeste leerzame spel, te vinden is bij de simpele speeltjes die ruimte bieden voor de kinderfantasie.

Zo als het volgende voorbeeld illustreert:

Op een mat geknield maakt een achtjarige jongen van houten blokken een stel ingewikkelde torens. ’Ik weet nog niet wat het gaat worden’ zegt hij ’Misschien een kasteel of een gevangenis of een schip-of misschien een ruimteschip. Ja , het is een ruimte schip’.  Dan begint hij een lang en ingewikkeld verhaal over astronauten die een speciale steen aan de andere kant van het zonnestelsel moeten vinden, en die onderweg tegen vreemde ruimtewezens moeten vechten.

Als het experiment vordert hebben meer dan de helft van de kinderen zich rond de lego stenen verzameld. Met gefronste wenkbrauwen van de concentratie zitten ze gezamenlijke in stilte auto’s en ruimteschepen en huizen te bouwen. Terwijl ze af en toe ophouden om hun werk te laten zien, of om voor een kleiner kindje twee lastige steentjes op elkaar te klikken. Nu en dan begint een van de kinderen met een verhaal over hun uitvinding .       Op de mat ernaast liggen de achterlaten en vergeten elektronische speeltjes.

Na het experiment gaan de kinderen in een kring zitten om hun ervaringen te bespreken. Welk speelgoed zouden ze mee naar huis willen nemen, de meeste stemmen gaan naar de lego, de puzzels en de houten blokken. Niet de elektronische speeltjes? De kinderen schudden van nee.’ Daarvan hebben we er een hoop thuis, maar na een tijdje gaan die vervelen omdat ze altijd het zelfde zijn’.’ Ik houd van speelgoed waar je dingen mee kunt maken’.

Het IPA experiment is geen onderzoek- er werd slechts een beperkt aantal speeltjes gebruikt en de populairste hightechspullen, zoals videospelletjes, waren er niet bij.       Toch roept het een aantal intrigerende vragen op.

Ten eerste omtrent de aanname dat kinderen, in deze tijd van elektronica, vanzelf de voorkeur geven aan elektronisch speelgoed.

Ten tweede, de ervaring van ouders met het volgende tafereeltje:

Op kerstochtend rukt je dreumes de verpakking van zijn cadeau en er komt een kostbaar hightech speeltje tevoorschijn. Je worstelt met de instructie, doet de batterijen er in en overhandigt het ding in de volle verwachting dat het dé attractie van de dag zal zijn.

Je kind denkt daar anders over

Je kind legt het speeltje opzij en begint met de doos te spelen, maakt er een personage met een verhaal van of doet of het een helm of een huis is.

Zelfs Bill Gates begrijpt dat kinderen meer behoefte hebben aan hun eigen speelruimte dan de speelruimte die het speelgoed biedt.

Als je ooit een kind met karton en een doos kleurpotloden een ruimteschip met prachtige regelpanelen hebt zien maken, of hun geïmproviseerde regels hebt gehoord ,zoals “Rode auto’s kunnen over alle andere auto’s heen springen” dan weet je dat de impuls om een speeltje meer te laten doen, de kern is van het innovatieve spelen. Dat is ook de kern van creativiteit.

En de ouders? Die zijn verbaasd dat er korte metten werd gemaakt met het hightechspeelgoed en zoeken een verklaring. Misschien is educatief speelgoed zo iets als groenten-minder voor de lol maar wel goed voor je ontwikkeling.

En weer de vraag: Is dat wel zo?

Daarover gaat het volgende blog van Slow Kids

Deze blogreeks is gebaseerd en geïnspireerd door het boek  Slow Kids van Carl Honoré

mail
Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

* Copy This Password *

* Type Or Paste Password Here *